Nieuwe Wet ruimtelijke ordening, nieuwe wijn in oude zakken?

kaart brabant21-01-2008 16:52 21-01-2008 16:52

Afgelopen vrijdag hadden we de tweede workshop over de invoering van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening die in juli in werking treedt.  De workshops hebben we als Staten zelf georganiseerd omdat de informatie die door de provincie gegeven werd erg eenzijdig gekleurd was. Een mooi staaltje van dualisme die zijn vruchten af lijkt te werpen. In ieder geval hebben we de wind in het debat kunnen draaien.

De nieuwe Wro voorziet in kortere en snellere procedures, gaat uit dat verantwoordelijkheden op het juiste niveau liggen en is meer uitvoeringsgericht. De insteek van het Brabantse provinciebestuur was echter: hoe kunnen we met de nieuwe wetgeving de oude situatie (goedkeuring achteraf) met de nieuwe instrumenten die de nWro biedt gewoon voort zetten. Dan praat je over nieuwe wijn in oude zakken.

Mijn stellingname is van het begin aan geweest te denken vanuit de nieuwe sturingsfilosofie die zijn uitwerking heeft gekregen in de nieuwe wet: decentraal wat kan, centraal wat moet. Dat betekent dat zoveel mogelijk de eindverantwoordelijkheid voor ruimtelijke beslissingen zo dicht mogelijk bij de burger komt te liggen dus bij de gemeente.

De zaken die bovenregionaal zijn of die bescherming op een hoger niveau vragen (denk aan regionaal bedrijventerrrein, bundeling kassencomplexen of beschermen van natuurwaarden en biodeversiteit) vragen juist om een steviger ruimtelijke sturing of bescherming door de provincie. Dan moet je dus als provincie eerst gaan bepalen wat je provinciaal belang is en vooral wat niet. En dat is lastig want dan moet enerzijds invloed weggeven en anderzijds stevig doorpakken. De provincie moet bereidt zijn om de belangen ook juridisch hard te beschermen met een verordening in plaats van onderhandelen in de achterkamertjes .

De lijn die wij ingestoken hebben sluit naadloos aan bij twee belangrijke paragrafen uit ons verkiezingsprogramma.
Wij willen de bestuurskracht van gemeenten laten toenemen. Dit kan heel goed met het verschuiven van verantwoordelijkheden zoals de nieuwe wet beoogt. En de gemeenten worden ook nog eens extra versterkt als de provincie haar expertise wil inzetten om waar gewenst een coördinerende en faciliterende rol op zich te nemen zonder hier direct zeggenschap voor terug te willen hebben.

Daarnaast willen wij ons inzetten om het kwetsbare te beschermen. Neem bijvoorbeeld het natuurbelang. Hier zou het heel goed passen om de provinciale verantwoordelijkheid te nemen om natuurwaarden juridisch hard te beschermen door hiervoor een verordening op te stellen. De begrenzing is immers als vastgelegd in de EHS. Het voorwerk is al gedaan, alleen nu nog de politieke moed.

In een eerder debat heb ik de formulering  die gebruikt wordt in de interimstructuurvisie “terughoudend gebruik maken van een verordening” kunnen ombuigen naar “zorgvuldig gebruik maken van een verordening”. Laten we er dan nu ook snel werk van maken om zorgvuldig een verordening op te stellen voor die belangen die ons werkelijk na aan het hart gaan. Om het kwetsbare in Brabant te beschermen. Dan kunnen we vanaf juli werken met een nieuw ruimtelijk ordeningsstelsel, optimaal gebruik makend van nieuwe instrumenten. Nieuwe wijn in nieuwe zakken!

« Terug

Reacties op 'Nieuwe Wet ruimtelijke ordening, nieuwe wijn in oude zakken?'

Brabants Dagblad 8 december 2007
Geplaatst op: 21-01-2008 17:07 Quote
'Provincie bij rechter met lege handen'

Zaterdag 8 december 2007 - DEN BOSCH - De provincie staat straks bij de rechter met lege handen als zij de belangrijkste onderdelen van haar ruimtelijk beleid niet heeft voorgeschreven via een verordening. Dan kan zij alleen nog achteraf en per geval in actie komen als blijkt dat een gemeente in een bestemmingsplan provinciale regels aan de laars lapt.

Deze boodschap gaf Peter van Buuren, hoogleraar bestuursrecht en lid van de Raad van State, gisteren aan Provinciale Staten. Volgens hem hoeven gemeenten en burgers zich onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening weinig meer aan te trekken van beleidsregels. Die liggen nu nog vast in het streekplan op grond waarvan de provincie bestemmingsplannen goed- of afkeurt.
Het verlies van deze bevoegdheid is volgens Van Buuren alleen redelijk te compenseren door voorschriften en mogelijke afwijkingen daarvan op te nemen in een verordening. Als voorbeelden hiervan noemde hij regels voor hergebruik van stallen, uitbreiding van golfbanen, kassenbouw, windmolens en woningbouw in het buitengebied.
Met zijn betoog, lijkt Van Buuren een statenmeerderheid te hebben gewonnen voor een verordening, die het provinciebestuur en ook de gemeenten tot dusver niet willen.
Brabants Dagblad 19 januari 2008
Geplaatst op: 21-01-2008 17:08 Quote
Kans ongewenste bouwprojecten groeit na invoering nieuwe wet'
door Ron Lodewijks

19 jan 2008, 03:11 - DEN BOSCH - De kans op ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met het beleid van de provincie Noord-Brabant neemt toe, als de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening per 1 juli in werking treedt.

Dat komt omdat Gedeputeerde Staten (GS) op dat moment hun goedkeuringsbevoegdheid van bestemmingsplannen verliezen en het streekplan wordt vervangen door de juridisch zwakkere structuurvisie, terwijl er nog geen nieuwe beschermende regels voorhanden zijn.

Deze boodschap verkondigde hoogleraar bestuursrecht en lid van de Raad van State Peter van Buuren gistermiddag in het provinciehuis waar hij zijn visie gaf op de nieuwe wet tijdens een bijeenkomst met Statenleden, gemeentebestuurders, rijksambtenaren en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.

Verschillende Statenleden reageerden na afloop verontrust op Van Buurens waarneming over de overgangsperiode naar de nieuwe wet die een paar jaar kan duren.

"Een wethouder die zich na 1 juli niets aantrekt van provinciale beleidsregels heeft minder kans om tegen de lamp te lopen of om te worden teruggefloten door GS dan nu. Belangengroepen en burgers die daartegen in het geweer komen, dreigen het af te leggen bij de rechter omdat deze regels niet bindend zijn", betoogde hij.

Deze situatie is volgens de hoogkeraar alleen te voorkomen als GS de 'ondeugende wethouder' achteraf terugfluit door hun beleidsregels via een zogeheten reactieve aanwijzing te handhaven. "Maar dat kun je natuurlijk niet steeds doen." Gedeputeerde Paul Rüpp (ruimtelijke ontwikkeling) verklaarde dat de Brabantse bestuurscultuur een intensief gebruik van deze bevoegdheid niet toelaat. "Alleen in ernstige gevallen zullen wij een aanwijzing geven." Volgens Rüpp houden zijn ambtenaren na 1 juli zicht op gemeentelijke plannen waarin vooraf het nodige is bij te sturen.

Dit najaar wil hij een politieke discussie starten over welke ruimtelijke belangen de provincie nog wil gaan. Pas daarna kan volgens Rüpp worden bepaald welke regels geschikt zijn voor een provinciale verordening die gemeenten voorschrijft hoe zij hun bestemmingsplannen moeten inrichten. Zo'n verordening is volgens Van Buuren het juridisch sterkste middel dat de provincie kan inzetten. "Maar niemand weet nog hoe dat precies moet." De politiek is verdeeld of een verordening voor natuurbescherming en bedrijventerreinen een goed middel is.
Nieuw bericht