Spoorboekje A27

1015291.JPGvrijdag 13 november 2009 11:09

Ontwikkel de mogelijkheden voor de spoorlijn Breda – Utrecht op basis van de voorkeursvariant voor de verbreding van de A27, zet de spoorlijn sterker neer als regionaal initiatief en richt een regionale organisatie van publieke partijen op. Deze conclusies van de commissie Nijpels die de mogelijkheden voor de aanleg van de spoorlijn heeft onderzocht kan de ChristenUnie-SGP Statenfractie onderschrijven. “We moeten met z’n allen de schouders eronder zetten om als regio een gezamenlijke visie op te stellen waarin de kansen die de spoorlijn biedt voor regionaal economische ontwikkeling, de koppeling aan andere infrastructuren en natuur en landschap uitgewerkt wordt. De provincie Brabant moet hierin het voortouw nemen”, aldus Hermen Vreugdenhil.

De spoorverbinding Breda – Utrecht kent reeds een lange voorgeschiedenis. De spoorverbinding is in het verleden vaker onderwerp van studie geweest, maar nooit gerealiseerd. De hoge kosten van de rivierkruisingen waren hiervoor een belangrijke reden.

De discussie over de haalbaarheid en wenselijkheid van een nieuwe spoorlijn Breda – Utrecht is nieuw leven ingeblazen naar aanleiding van de plannen voor de wegverbreding A27. Doorstroming op de rijksweg A27 van Utrecht naar Breda (tussen Lunetten en Hooipolder) vormt een probleem. Doordat de capaciteit van de rijksweg A27 te beperkt is om het verkeersaanbod te verwerken ontstaan dagelijks files.

Rijkswaterstaat heeft als initiatiefnemer om die reden besloten een planstudie te starten naar de wegverbreding van de A27. De snelle groei van het vervoer op de corridor A27 waren voor BAM/Goudappel Coffeng (hierna BAM/GC) in 2008 aanleiding te onderzoeken in hoeverre de noodzakelijke verbetering van de rijksweg A27 ook kansen biedt om te komen tot realisatie van een alternatieve modaliteit: de spoorlijn A27.

Uit het onderzoek naar de financierbaarheid en haalbaarheid van de aanleg van een spoorverbinding tussen Breda en Utrecht trekt de commissie de volgende zeven conclusies:

  1. De spoorlijn A27 heeft een (gevalideerde) vervoerswaarde van 50.000 reizigers per dag en daarmee onmiskenbaar toegevoegde waarde
  2. De wegverbreding van de A27 mag geen vertraging oplopen
  3. Een gelijktijdige aanleg vanaf 2013 van de spoorlijn en de wegverbreding is niet haalbaar en financierbaar
  4. De aanleg van de spoorlijn A27 is eventueel na 2020 aan de orde
  5. De aanliggende variant verdient de voorkeur boven de separate ligging
  6. Het nu „niet-onmogelijk maken‟ van de spoorlijn A27 is het meest realistische investeringsmodel
  7. Het regionale commitment aan het project is nog niet voldoende

De aanbevelingen van de commissie hebben zowel betrekking op de organisatie van planologische procedures als op het samenwerkingsproces. Juist in het samenwerkingsproces binnen de regio schuilt volgens de commissie de belangrijkste succesfactor voor het verkrijgen van een plek op de rijksagenda en de uiteindelijke realisatie van de spoorlijn. De commissie doet de volgende vier aanbevelingen:

  1. Verlaat het idee van gelijktijdige aanleg van spoorlijn en wegverbreding; de relatie kan op een andere manier worden vormgegeven.
  2. Zet de spoorlijn A27 sterker als een regionaal initiatief neer; zorg voor (1) opname in eigen visies en plannen, (2) opname in gebiedsagenda‟s en (3) totstandkoming van een regionale visie Spoor A27.
  3. Pak de handreiking van de Minister actief op; (1) definieer wat „niet-onmogelijk maken‟ van de spoorlijn inhoudt, (2) bepaal wat regio en Rijk kunnen doen en (3) reserveer een startbedrag.
  4. Richt een regionale organisatie van publieke partijen op.

« Terug

Archief > 2009 > november

Geen berichten gevonden